Op 12 december 2016 is te ’s-Hertogenbosch op 80-jarige leeftijd overleden Ruud Reinders, oud-burgemeester van Diessen. Allereerst wenst de Fotostichting Diessen zijn vrouw Ria en hun dochters Ingrid en Irene veel sterkte toe. Hoewel hij al kort na de gemeentelijke herindeling per 1 januari 1997 uit Diessen is vertrokken, zullen velen zich burgemeester Reinders nog goed herinneren. Veelzeggend voor het stempel dat hij tijdens zijn ambtsperiode heeft gedrukt op ons dorp, is dat hij bij de verkiezing van de ‘Diessenaar van de eeuw’ in 2000 op nummer 2 eindigde (na Tinus Roozen).
Die verkiezing was uitgeschreven door de redactie van ‘Hers en geens dur Diessen’ en in deel 8 van die serie lichtte de redactie (Ad van Doormaal en Wil Vennix) haar keuze als volgt toe: “Rudolf Johannes Gerardus Maria Reinders (geboren op 11 september 1936 te Vught) werd op 1 september 1973 geïnstalleerd als burgemeester en leidde de gemeente tot de herindeling per 1 januari 1997. Hij was zeer gedreven en vereenzelvigde zich in hoge mate met zijn functie, iets wat zowel positieve als negatieve aspecten had. Zijn lange ambtsperiode en het gegeven dat hij de enige fulltime bestuurder was, maakten zijn positie erg sterk. Het tegenspel van de gekozen volksvertegenwoordigers was niet altijd even sterk en velen zagen dan ook de burgemeester, en niet de wethouders of de raad, als de hoogste macht in de gemeente. Wat daar ook van zij, onomstreden is dat Ruud Reinders enorm betrokken was bij het wel en wee van alle Diessenaren en zich met zijn hele ziel en zaligheid voor de gemeente inzette. Tijdens zijn 23 jaren als burgemeester is Diessen compleet van aanblik veranderd en is erg veel tot stand gebracht ten behoeve van de gemeenschap. Reinders kan wat ons betreft dan ook symbool staan voor het laatste kwart van de 20e eeuw, de decennia waarin ons dorp ‘de deuren naar de wereld open zette’.”
(uit: Hers en geens dur Diessen, deel 8, blz. 4-9)
Zeven jaar later ging Reinders, tot de niet geringe verrassing van de redactie, in op de uitnodiging om een terugblik op zijn Diessense jaren te schrijven voor Hers en Geens deel 15. Hierna volgen enkele citaten uit zijn artikel:
“Na een voorzichtig bezoek aan Diessen voorafgaand aan mijn sollicitatie was ik al van de plaats gaan houden, omdat het er door haar eenvoud zo lief uitzag. Ook zag ik direct dat ik er veel werk zou hebben, want op het ogenblik van mijn bezoek waren er na een hevige onweersbui overstromingen in de straten van het dorp.”
“Diessen was een heel mooie gemeente, maar er moest veel gebeuren. De gemeente had in 1973 pas feest gevierd in verband met de geboorte van de 3.000ste inwoner, Ingrid van Korven. De gemeenteraad bestond uit zeven leden en na de verkiezingen van 1974 uit elf leden. Ik bofte met het college van burgemeester en wethouders. Graat Linnemans, een wat oudere en vooral wijze mens, was de loco en de jonge, energieke en populaire Jac van de Wouw, tweede wethouder. Van meet af aan waardeerden wij elkaar en hadden elkanders vertrouwen. Van portefeuilleverdeling was nog geen sprake, de eerst verantwoordelijke en de woordvoerder was de burgemeester. Hij moest alle voorstellen verdedigen.”
“Ik voelde me in die jaren zeer gelukkig. Nog slechts kort burgemeester en toch al veel van het boodschappenlijstje van de raad en burgerij opgelost. Het geluk bleef aan mijn zijde. Door de goede contacten met de dienst Aanvullende Werken bleven de subsidies afkomen en werden praktisch alle wegen in de drie kernen opgeknapt, werd bijna overal riolering aangelegd, werden fiets- en voetpaden gerealiseerd en werd Hercules uitgebreid met ontmoetingsruimten. Het gemeentehuis werd uitgebreid en aan de eisen van de tijd aangepast.”
“De gemeenteraad werd inmiddels steeds mondiger. Verkiezingen brachten steeds nieuwe fracties met andere ideeën en wensen. Portefeuilleverdeling vond plaats, raadscommissies werden in het leven geroepen. De toon in de raad werd harder, meningsverschillen waren aan de orde van de dag, het partijbelang kreeg soms een plaats boven het algemeen belang. Natuurlijk heeft iedere zaak meer aspecten, dat betekent echter niet, dat men alles moet politiseren, dat is niet in het belang van de gemeentenaren waarvoor wij moeten werken. Gelukkig werkten we, ongeacht de samenstelling, in het college van burgemeester en wethouders - wellicht het minst in het laatste college - altijd als een eenheid. We zijn altijd als een eenheid naar buiten opgetreden en zeer vriendschappelijk met elkaar omgegaan. Met grote waardering denk ik terug aan al de collegeleden die ik in een reeks van jaren heb meegemaakt.”
Reinders noemt in zijn terugblik ook drie dieptepunten in zijn ambtsperiode: het gedoe over een beeld van een stier op het Laarplein, de sloop van het klooster (of beter: de kritiek die de burgemeester daarop kreeg) en de rel die ontstond na zijn voorgenomen reis naar China met een lokale ondernemer met wie de gemeente juist een grondtransactie had gedaan.
Hij sluit af met:
“Al met al moet ik constateren, dat mijn gezin en ik een fijne tijd hebben gehad in Diessen. Ik heb geluk gehad. Diessen is een mooie gemeente en heeft fijne inwoners, die mogen en kunnen verlangen dat je hard voor hun belangen opkomt en strijdt. Ik meen dat ik dat gedaan heb. Dat ik daarbij niet altijd de gemakkelijkste was, in de omgang met zowel de gemeenteraad als de pers, is evident en was niet altijd goed. Mag ik dat toeschrijven aan het feit dat ik de belangen van de gemeente hoog had en dikwijls belangrijker vond dan het eigen belang. Het zou natuurlijk veel gemakkelijker voor mij geweest zijn altijd met een meerderheid mee te gaan. Maar zo ben ik niet. Hopelijk mogen degenen die ik tekort heb gedaan, mij dat vergeven. Mag ik daar aan toevoegen dat ik wellicht te lang in Diessen als burgemeester heb gefunctioneerd, dat ik misschien eerder elders mijn heil had moeten zoeken. Een dergelijke voor een gemeenschap belangrijke functie vraagt na verloop van jaren om een nieuw gezicht, op het oude raakt men uitgekeken. Feit is dat wij nog dikwijls terugdenken aan ons afscheid in l996. De wijze waarop de gemeenschap van Diessen ons uitgeleide heeft gedaan was onvergetelijk en zullen wij nooit vergeten. Nog dikwijls hebben wij de hunkering naar Diessen. Feit is dat wij bij onze beslissing een nieuw leven in ’s-Hertogenbosch te beginnen hebben overwogen dat het voor ons en voor het nieuwe bestuur beter was dat wij vertrokken. Een gepensioneerd burgemeester moet niet in zijn oude gemeente blijven wonen. Voor mijn vrouw en mij geldt in ieder geval dat wij in de jaren waarin wij in Diessen hebben mogen werken en wonen gelukkig geweest zijn.”
(uit: Hers en geens dur Diessen deel 15, blz. 59-69)
In dit In Memoriam een kleine greep uit de vele foto’s met Ruud Reinders in de collectie van de Fotostichting Diessen (de voorloper van Erfgoed Diessen) als eerbetoon aan de laatste burgemeester van Diessen. Moge hij rusten in vrede.